Non-fictie - Politiek

 

 

 

Absenteïsme in het Parlement

maart-april 1998

 

Toen het begrip "Nieuwe Politieke Cultuur" (NPC) gelanceerd werd, had iedereen de mond vol van het einde van de vriendjespolitiek, de belangenvermenging, de partijpolitiek, enzovoort. Meestal werd er met geen woord gerept over een even groot probleem, een probleem dat evenzeer de geloofwaardigheid van de politiek aantast: het absenteïsme in het parlement.

Een definitie geven van dit begrip is niet zo eenvoudig; er bestaan immers verschillende vormen van absenteïsme. In zijn licentiaatsverhandeling vermeldt Hans Verhoeven er drie: economisch, agrarisch en politiek absenteïsme. In deze verhandeling doen de eerste twee natuurlijk niet ter zake. Ik spits mij hier enkel toe op het politiek absenteïsme.

Politiek absenteïsme valt uiteen in twee betekenissen: het absenteïsme van kiezers en het parlementair absenteïsme. Het eerste is overduidelijk en ik ga er verder niet op in. De tweede vorm is waar het hier om gaat. Men omschrijft het soms als volgt: "Le comportement des représentants de la Nation consistant à ne pas assister aux séances et aux travaux de leur Assemblée sans motif légitime". Deze definitie zou ik willen uiteenhalen in twee componenten.

  1. Le comportement à ne pas assister: Geldt er in het parlement een gedragscode? Hoe kijken de parlementsleden zelf aan tegen het fenomeen absenteïsme? Vinden ze het erg? Is absenteïsme goed te praten? Verzaken de parlementsleden aan hun verantwoordelijkheid als ze niet aanwezig zijn?
  2. Les séances et les travaux: In welke mate is men aan- of afwezig tijdens de zittingen in de plenaire vergaderingen en in de commissies - de cijfers! Hoe interpreteert men deze cijfers?

Dit alles wordt in de volgende twee delen uitgewerkt.

le comportement à ne pas assister

Zoals ik al zei is de Nieuwe Politieke Cultuur een veelbesproken thema. Allerlei werkgroepen en nieuwe politieke partijen schieten als paddestoelen uit de grond. Denken we maar aan ‘Het Sienjaal’ van Norbert De Baetselier en Maurits Coppieters, ‘ID21’ van Bert Anciaux, of nog de werkgroep rond kamervoorzitter Raymond Langendries, die zich vooral bezighoudt met het vastleggen van een gedragscode voor politici, op alle niveau’s.

Deze gedragscode legt o.a. een verband tussen cumul en absenteïsme. Agalev-fractiesecretaris in het Vlaams Parlement Remi Verbeeck: "(...) een parlementair mandaat moet beschouwd worden als een voltijdse job, dus niet zomaar combineerbaar met andere publieke of ander ambten; immers, hoe meer cumul, hoe minder aanwezigheid (...)". Hierover zegt het CVP-blad het volgende "(...) Daarnaast (naast het cumulverbod) zullen afwezigheden van mandatarissen veralgemeend financieel worden bestraft. (...)" Krasse taal. In de toekomst zullen we daad aan woord kunnen toetsen... Immers: "(...) De CVP moet zich nog uitspreken over deze wijzigingen, verfijningen en aanpassingen. Een aanpassing en/of aanvulling van de CVP-partijstatuten ligt dan ook in het verschiet.". Hier wordt men opnieuw vager...

In hoeverre zijn de politici er zich van bewust dat afwezig zijn in het parlement verzaken is aan hun verantwoordelijkheid? Weten ze dat ze hiermee eigenlijk de kiezer bedriegen? Gerolf Annemans: "Absenteïsme in het parlement is naar mijn oordeel onaanvaardbaar. Parlementsleden hebben een verantwoordelijkheid die ze niet mogen ontvluchten. (...) ...ze moeten ook maar uit vrije wil de taak opnemen waarvoor ze de kiezer gevraagd hebben hen aan te duiden". Verantwoordelijkheid is een leuke term om kiezers te lokken, mijnheer Annemans, maar u zou best eens in eigen boezem kijken. Op 100 zittingen in de kamer (plenaire vergadering) in 1996 was de fractieleider van het Vlaams Blok 53 keer aanwezig, 1 keer geldig afwezig (wegens ambtsplicht) en 46 keer ongeldig afwezig. Eveneens krasse taal...

Politici die minder hard van stapel lopen dan de heer Annemans relativeren het belang van de aanwezigheid in de plenaire vergadering. Zij vinden dat de assemblée slechts een geheel van over en weer schelden is. Professor Mark Eyskens drukt het haarfijn uit: commedia dell’arte. Maar is dit een reden om het halfrond te negeren? Agalev-senator Eddy Boutmans voert nog enkele andere determinanten aan voor het feit dat er soms geen kat in het parlement te zien is, al is hij zich toch van zijn taak bewust: "(...) Het legitieme parlementaire werk bestaat immers ook voor een belangrijk deel uit: bestuderen van documenten, bijwonen van vergaderingen buiten het parlement, voorbereiden van wetsvoorstellen of interpellaties, fractievergaderingen, deelname aan politieke debatten, studiedagen, enz. (...)". De meningen over het al dan niet aanwezig zijn berusten in het algemeen op een puur subjectieve basis. De enen vinden het hun verdomde plicht elke dag op hun stoeltje in het halfrond te zitten, de anderen vinden het tijdverlies en doen liever aan politiek achter de schermen.

les séances et les travaux

Voor het cijfermateriaal doe ik nogmaals een beroep op de licentiaatsverhandeling van Hans Verhoeven. Hij heeft gedurende het parlementair jaar 1996 honderd stemmingen onderzocht in de Kamer, de Senaat en het Vlaams Parlement. Verhoeven richt zijn aandacht vooral op het individueel absenteïsme, maar ik ben eerder geïnteresseerd in de percentages aan- en afwezigheden van de partijen. Dit heeft Verhoeven eveneens berekend, aan de hand van een wetenschappelijke coëfficiënt, maar die cijfers zijn niet significant in deze beknopte verhandeling. Daarom heb ik vanuit het individueel absenteïsme het gemiddelde absenteïsme per partij berekend. Laten we beginnen met de respectievelijke kamers...

Partij

Absenteïsme kamer

absenteïsme senaat

absenteïsme vlaams parlement

gemiddeld

 
 

n

%aw

%af

ro

n

%aw

%af

ro

n

%aw

%af

ro

n

%aw

%af

ro

 

CVP

29

92,2

7,8

5

11

94,6

5,4

2

37

95,5

4,5

2

77

95,2

4,8

2

 

SP

20

96,7

3,3

2

9

95,1

4,9

1

26

97,0

3,0

1

56

96,0

4,0

1

 

VLD

21

80,2

19,8

10

10

82,6

17,4

9

27

87,5

12,5

6

59

83,7

16,3

9

 

VU

5

89,6

10,4

7

3

79,3

20,7

10

9

88,6

11,4

5

16

85,1

14,9

8

 

VLAAMS BLOK

11

88,0

12,0

8

5

88,8

11,2

6

17

89,2

10,8

4

33

88,7

11,3

7

 

AGALEV

5

97,0

3,0

1

3

92,0

8,0

4

7

93,3

6,7

3

15

94,1

5,9

3

 

PS

21

93,6

6,4

4

11

92,5

7,5

3

-

-

-

-

31

93,3

6,7

4

 

PRL-FDF

18

83,8

16,2

9

9

83,1

16,9

8

-

-

-

-

27

83,5

16,5

10

 

PSC

12

94,5

5,5

3

7

83,4

16,6

7

-

-

-

-

19

90,0

10,0

6

 

ECOLO

6

90,5

9,5

6

3

90,3

9,7

5

-

-

-

-

9

90,4

9,6

5

 

FN

2

53,0

47,0

11

-

-

-

-

-

-

-

-

2

53,0

47,0

12

 

UF

-

-

-

-

-

-

-

-

1

78,0

22,0

7

1

78,0

22,0

11

 

TOTAAL

150

88,5

13,0

 

71

88,7

11,8

 

124

92,4

10,1

           

Tabel 1: aan- en afwezigheid van de volksvertegenwoordigers per partij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat en het Vlaams parlement.

Bij deze tabel moet wel vermeld worden dat de getallen gevoelig zijn voor extreme waarden, gezien de aanwezigheid van kleine fracties.

Parlementairen verrichten hun taak niet alleen in de Kamers, maar ook in commissies.

Voor de commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers heb ik hetzelfde procédé toegepast als bij de telling in de plenaire vergadering. Wat de Senaat betreft, had ik geen cijfers ter beschikking. Van het Vlaams Parlement kan ik enkel de rangorde vergelijken.

Partijen

Kamer van Volksvertegenwoordigers

Vlaams Parlement

(rangorde)

 
 

n

% aw

% af

ro

   

CVP

30

74,3

25,7

3

3

 

SP

21

84,4

15,6

1

5

 

VLD

21

46,5

53,5

9

6

 

VLAAMS BLOK

10

69,7

30,3

5

4

 

AGALEV

5

77,2

22,8

2

2

 

VU

-

-

-

-

1

 

PS

21

60,4

39,6

7

-

 

PRL-FDF

18

54,7

45,3

8

-

 

PSC

12

70,6

29,4

4

-

 

ECOLO

6

64,9

35,1

6

-

 

Totaal

144

67,0

33,0

     

 

Ook hier dient gezegd te worden dat de berekeningen gevoelig zijn voor extreme waarden. Zo waren er van een welbepaalde partij twee leden die geen enkele vergadering bijwoonden. Dit heeft natuurlijk een grote invloed op de cijfers.

 

 

Tabel 2: aanwezigheid in de commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en het Vlaams Parlement

 

 

 

Hoe interpreteren we nu deze cijfers?

Laten we beginnen met de plenaire zittingen.

Eerst en vooral dient opgemerkt te worden dat de meerderheidspartijen het best vertegenwoordigd zijn. SP en CVP respectievelijk op één en twee, PS en PSC op vier en zes (in de Kamer). Dit heeft natuurlijk te maken met het feit dat deze partijen steeds de stemmingen naar hun hand willen zetten. In het Vlaams Parlement komt dit nog sterker tot uiting. Een mogelijke reden hiervoor is dat hier slechts een krappe meerderheid is (63/124 = 50,8%).Zou de trouw aan de regering echt zo verregaand zijn? Louis Tobback: "Waarom komen Kamerleden van de meerderheid, van de regeringsfracties niet vaker in opstand tegen het kabinet? Omdat zij het parlement beschouwen als een wachtkamer voor de regering. Die mensen zitten te wachten tot ze minister of staatssecretaris kunnen worden, en zijn dus nooit onaardig tegen de regering.".

Het is eveneens opvallend dat de liberale partijen aan beide kanten van de taalgrens zo laag scoren. Misschien zijn de respectievelijke liberale fracties gedesillusioneerd door het feit dat ze als lid van de oppositie zo goed als niets te zeggen hebben.

Maar hoe is het gesteld met de feitelijke macht van het parlement? In zijn boek ‘Besluitvorming in politiek België’ geeft professor Dewachter een mooi overzicht van de geldende feitelijke machtshiërarchie. Daaruit kan je concluderen dat het parlementslid weinig te zeggen heeft. Zeer veel beslissingen worden bij andere machtsinstanties genomen en het parlement kan slechts slaafs volgen, de functie van notaris en bankier vervullende.

Dit alles werkt uiteraard absenteïsme in de hand...

Een andere belangrijke plaats waar de wetgevende macht wordt uitgeoefend, zijn de commissies. Hier komt vooral de onderzoeksfunctie aan bod. Marc Verwilghen: "(...) Mijns inziens moet het grootste belang gehecht worden aan het absenteïsme in de commissies, vermits naar mijn oordeel het werk van de Parlementair vooral binnen de Parlementaire vaste commissies geschiedt. (...)". Ja, Verwilghen kan het weten.

Bij een eerste blik op tabel 2 lijkt bovenstaand citaat een paradox. Nergens is er meer absenteïsme dan in de commissies. Maar deze tabel geeft een min of meer een vertekend beeld: parlementsleden kunnen bij afwezigheid een vervanger aanduiden uit de eigen partij. Dit is echter niet ter zake: feit is dat ze zelf afwezig zijn!

Besluit

De visies van de parlementsleden op het absenteïsme lopen uiteen: de enen tillen er zwaar aan, de anderen relativeren het. Hun eigen oordeel is m.a.w. een subjectief gegeven.

Enerzijds is het zo dat onwettig afwezig zijn niet kan, maar anderzijds kan absenteïsme wel verklaard worden.

We hebben kunnen constateren dat er een verschil is in absenteïsme tussen de parlementsleden van de meerderheid en die van de oppositie. Hiervoor hebben we mogelijke onderliggende verklaringen aangehaald. We hebben gewezen op een zekere slaafsheid van de meerderheidspartijen, die misschien wel iets te maken heeft met eigenbelang. Aan de kant van de oppositie merken we een zekere desillusie, een gevoel van machteloosheid. Dit onderscheid valt zowel in de plenaire vergaderingen als in de commissies te merken. De relatief onbelangrijke plaats die het parlement bekleedt in de machtshiërarchie volgens professor Dewachter is niet bevorderlijk voor een spoedige terugdringing van het absenteïsme in het algemeen.

 

BIBLIOGRAFIE

boeken

Dewachter W., Besluitvorming in politiek België, Leuven/Amersfoort, Acco, 1995, 383p.

 

artikels

Boogaard F., & C. Welgraven, Wetstraat en binnenhof. Kamers op hun retour? In: Ons Erfdeel 31 (1988) 3 p.329-336.

Debasch, Ch. en Y. Daudet. In: Lexique des termes politiques, Paris, 1978

X. In: Keerpunt, 5 (1998), 2,, p.8

Hendrickx W., De zeven hoofdzonden volgens Mark Eyskens. In: Humo (1996) 2896/10, p. 136-143.

rapporten, ongepubliceerd materiaal

Verhoeven H., Het absenteïsme bij de kamerleden, senatoren en leden van de Vlaamse raad tijdens het jaar 1996, 1997, (Diss. Lic. Pol. Wet.), 130 p.

Vlaams Parlement, Jaarverslag, Brussel, Bureau van het Vlaams Parlement, 1997, 1dl., 197 p.

andere bronnen

correspondentie met Eddy Boutmans, 18.3.1998

correspondentie met Marc Verwilghen, 16.3.1998

e-mail van Gerolf Annemans, 11.3.98

e-mail van Remi Verbeeck, 9.3.1998

Peter Aspeslagh
[email protected]
http://www.student.kuleuven.ac.be/~m9713148/INDEX.htm